Titel: Dankbaarheid

'Vergeef het mij, dat ik toch weer gedwaald heb
van alles mij weer op de hals gehaald heb
Het spijt mij Heer, ik heb verkeerd gedaan
neem mij bij U, dan zal het beter gaan'

Het zou mij niet verwonderen wanneer u zou opmerken dat dit eenvoudig rijmpje een zelf gemaakt product is. Een simpele woordkeus met een diepe achtergrond. Een gedichtje dat bij gelegenheden goed in de smaak zou vallen. Ik moet u teleurstellen, want het is geen zelfproduct maar het vijfde vers uit Gezang 388 uit het Liedboek van de Kerken, een vertaling van de dichter Muus Jacobse. Waarom ik begin met deze woorden heeft een reden.
Twee jaar geleden is op 37-jarige leeftijd mijn vrouw overleden en samen met mijn twee kinderen van nu 11- en 14 jaar moet ik verder. Ik heb als kerkmusicus veel te maken met rouwdiensten, zodat bij mij het verlies van mijn vrouw, ook daardoor, telkens sterk gevoeld blijft. Aan de òpzet van een zogenaamde 'Orde van dienst' en door overleg met de predikant of uit contact met de familie kan ik te weten komen welke plaats de overledene innam in het gezin en wat zijn of haar geloofsleven voor diepgang en betekenis had.
Zo trof het mij een keer dat een rouwdienst één grote 'Dankdienst' was en dat alle liederen echte 'lofliederen' waren. Als musicus die 'met het hart naar Jeruzalem toe' speelt, wist ik daar wel raad mee. Na de dienst kwam de nabestaande naar mij toe en zei: 'u voelde precies aan hoe mijn man geleefd heeft. Hij was één en al blijdschap en vreugde in zijn Heer'. Zo kunnen ook wij nu gesterkt verder. Dank u wel voor uw bemoedigend spel!'.
Vol vreugde en blijdschap zijn, bij een rouwdienst. Kan dat? Ja, dat kan, maar niet zonder meer.
Voor mijn vrouw Corine heb ik diep respect gehouden. Bijna tien jaar lang heeft zij gestreden tegen de ziekte kanker. Wat een prachtige, lieve jonge vrouw, die zij was, heeft moeten doorstaan is werkelijk mensonterend. Door alles heen wilde zij léven en zorgen voor mij en voor onze kinderen, niet klagen, niet zeuren, maar juist getuigen van haar Hemelse Vader. 'Gehoorzaamheid' en 'Uw wil geschiedde' waren kernbegrippen in haar leven. Op haar grafsteen staat: 'Jezus is voor allen die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak van eeuwige zaligheid'. Voorwaar een getuigenis.
Het verlies van een jonge vrouw en achterblijven met twee jonge kinderen geeft geen reden tot blijdschap. En toch kan er vreugde zijn. Bevrijd van zorgen en inmense pijnen, aftakeling en zware emotionele tegenslagen en wetende dat zij 'naar Huis mocht gaan', zijn uiteindelijk reden tot dankbaarheid. Maar niet zonder meer. Door de diepste dalen heen kun je pas weer tot grote hoogte komen. Ons leven kenmerkt zich door uitersten: vreugde en verdriet, gezondheid en ziekten, liefde en haat, geluk en tegenspoed, leven en dood.
Vaak liggen deze uitersten heel dicht bij elkaar en bijna elke dag worden we ermee gecon-fronteerd. Dagelijks gaan wij zelf weer in de fout, in grote- en in kleine dingen. Wat zou ik zonder U geweest zijn? Reden tot grote dankbaarheid dus, dat er een Verlosser is Die lééft en ook voor mij De Weg gebaand heeft en vergeeft.
'Vergeef het mij, dat ik toch weer gedwaald heb, van alles mij weer op de hals gehaald heb.
Het spijt mij Heer, ik heb verkeerd gedaan, neem mij bij U, dan zal het beter gaan'.
Gezang 388 eindigt met een onderschrift uit Psalm 30: Psalm zingt de HERE, gij zijn gunstgenoten en looft Zijn heilige naam…………tegen de morgen is er gejuich!